Portefeuillehouder
Willem-Jan Stegeman
Inleiding
We streven naar een optimale financiering van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven (op korte en lange termijn) in kasstromen. Dit noemen we de treasury-functie. Om deze treasury-functie goed uit te voeren, kijken we naar de meerjarige liquiditeitsontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland.
Beleidskaders/algemene uitgangspunten
De treasury-functie voeren wij uit binnen de kaders van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), de Wet HOF (Wet Houdbare Overheidsfinanciën) en binnen de vastgestelde gemeentelijke kaders: het Treasurystatuut en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid (2016).
Onze behoefte aan liquide middelen (financieringsbehoefte) bepalen we op basis van totaalfinanciering. Een belangrijk onderdeel daarvan is de financiering van investeringen welke op korte en lange termijn plaatsvinden. Deze investeringen financieren we conform de wettelijke kaders. We beperken ons tot de publieke taak en hanteren daarbij de volgende doelstellingen:
- er is voldoende financiering op de korte en lange termijn; zodoende kunnen we te allen tijde aan onze betaalverplichtingen voldoen;
- de risico’s die aan de financiële transacties verbonden zijn, beheersen we; het betreft het renterisico, het koersrisico en het debiteuren-/crediteurenrisico op geldleningen.
- de rentelasten van de leningen beperken we zoveel mogelijk;
- de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities beperken we zoveel mogelijk.
Effectindicatoren financiering
Onze inzet
We maken onderscheid tussen financiering en dekking. In deze paragraaf hebben we het over de financiering. Bij financiering gaat het om de vraag hoe we aan onze financiële en liquide middelen (de betaalmiddelen) komen (bijv. door verkoop van gronden of door aangaan van geldleningen). Bij dekking gaat het om de vraag hoe we de baten kunnen aanwenden om de begroting sluitend te maken en te houden (bijv. opbrengst uitkering gemeentefonds en belastingopbrengsten ter dekking van afschrijvingslasten).
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Wet FIDO en de Wet HOF. Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. In de Wet HOF zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het uitzetten van overtollige financieringsmiddelen bij de Schatkist, het zogenaamde schatkistbankieren. Deze vormen tezamen met het Treasurystatuut en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid (2016), de indicatoren voor ons treasury beleid.
Naleving Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO)
De Wet FIDO bepaalt dat het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties alleen mag voor de publieke taak. Enige uitzondering hierop is het uitzetten van overtollige middelen. Deze uitzettingen dienen dan een prudent karakter te hebben en niet gericht te zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Zo is het bijvoorbeeld verboden om aandelen of crypto currencies te kopen/te verkopen, dan wel te bankieren. Daarnaast bepaalt de Wet FIDO dat de gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal niet de kasgeldlimiet overschrijdt (bepaald in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden) en dat het renterisico op de vaste schuld van de gemeente de renterisiconorm (bepaald in de uitvoeringsregeling), niet overschrijdt. Wij hebben de bepalingen in de wet FIDO nageleefd en hiermee (niet-)financieel rechtmatig gehandeld.
Tabel: PF.01 Effectindicatoren financiering
BEGROTING 2022 | BEGROTING 2023 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
Rente risiconorm *1 | 116.457 | 122.587 | 124.143 | 126.417 | 121.459 |
Kasgeldlimiet *1 | 49.494 | 52.100 | 52.761 | 53.727 | 51.620 |
Schatkistbankieren drempel *2 (<) | 10.165 | 10.226 | 10.241 | 10.264 | 10.215 |
*1) bron: Wet FIDO; 2) bron: Wet HOF
Renterisiconorm
De wettelijke renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast.
Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De rente risiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Op een begrotingstotaal in 2023 van € 612,9 miljoen bedraagt de rente risiconorm voor onze gemeente € 122,6 miljoen (20%). In 2023 vindt voor ruim € 30,8 miljoen aan aflossingen van bestaande leningen plaats. Er is derhalve nog ruimte voor het aantrekken van nieuwe langlopende leningen voor € 91,7 mln.
Tabel: PF.02 Verwacht renterisico
BEGROTING 2022 | BEGROTING 2023 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 582.283 | 612.937 | 620.717 | 632.084 | 607.296 |
2. Renterisiconorm 20% (van 1) | 116.457 | 122.587 | 124.143 | 126.417 | 121.459 |
3. Aflossingen en renteherzieningen (netto) | 28.847 | 30.847 | 23.692 | 23.692 | 16.358 |
4. Ruimte onder de risiconorm | 87.610 | 91.740 | 100.451 | 102.725 | 105.101 |
5. In % begroting | 4,95% | 5,03% | 3,82% | 3,75% | 2,69% |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is in de wet FIDO opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (exclusief de stortingen in de reserves). Voor Amersfoort bedraagt de limiet in 2023 € 52 miljoen. Over het algemeen benutten we de kasgeldlimiet optimaal, vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld (bijv. daggeld en kasgeld) momenteel vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen.
Tabel: PF.03 Berekende kasgeldlimiet
BEGROTING 2022 | BEGROTING 2023 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 582.283 | 612.937 | 620.717 | 632.084 | 607.296 |
2. Kasgeldlimiet 8,5 % van 1 | 49.494 | 52.100 | 52.761 | 53.727 | 51.620 |
Koersrisico
Het koersrisico hangt sterk samen met het renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels. Wij zijn niet in het bezit van deze schuldtitels en dus is het koersrisico niet aanwezig.
Debiteuren-/crediteurenrisico op geldleningen
Onder debiteurenrisico wordt verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen. Wij beleggen onze overtollige geldmiddelen alleen bij de Schatkist. Daarom speelt dit risico hier niet.
Onder crediteurenrisico verstaan we het risico dat voor opgenomen geldleningen bij niet tijdige aflossing een boete verschuldigd is.
Schatkistbankieren
De Wet HOF verplicht de lagere overheden alle geldelijke overschotten bij het Ministerie van Financiën te beleggen, om zo het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen te brengen en te houden. De wet biedt, onder bepaalde voorwaarden, (lagere) overheden de mogelijkheid elkaar leningen te verstrekken. Dit kan voor beide partijen leiden tot gunstige rentecondities. Deze mogelijkheid zal bij het toekomstig aantrekken van langlopende geldleningen worden betrokken. Uit oogpunt van doelmatigheid is in de Wet HOF een drempelbedrag opgenomen. Hiermee mag een bepaald bedrag buiten de schatkist worden gehouden.
Per 1 juli 2021 is de drempel van het Schatkistbankieren (SKB) gewijzigd:
- Een begrotingstotaal tot € 500 miljoen: de drempel is verhoogd naar 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen.
- Een begrotingstotaal > 500 miljoen: de drempel bedraagt € 10 miljoen plus 0,2% van het deel van het begrotingstotaal > € 500 miljoen.
Vanwege deze aanpassing van de drempel van het schatkistbankieren is ook het contract inzake saldoregulatie met huisbankier de BNG Bank aangepast naar de nieuwe drempelbedragen. Voor Amersfoort geldt vanaf het derde kwartaal 2021 het drempelbedrag voor schatkistbankieren
€ 10,1 miljoen.
De Gemeente Amersfoort heeft echter een lager drempelbedrag van € 300.000 ingeregeld. Dit vanwege de negatieve creditrente welke door de BNG Bank per 1 juli 2021 in rekening wordt gebracht over een positief saldo op de rekening-courant. Dit voorkomt het betalen van negatieve rente (de Schatkist brengt momenteel geen rente in rekening).
Afhankelijk van renteontwikkeling 2022 en verder kan aanpassing van drempelbedrag plaatsvinden.
Tabel: PF.04 Berekende drempel schatkistbankieren
BEGROTING 2022 | BEGROTING 2023 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
1. Omvang begroting | 582.283 | 612.937 | 620.717 | 632.084 | 607.296 |
2. drempel € 10 miljoen + 0,2% van restant van het deel > € 500 miljoen | 10.165 | 10.226 | 10.241 | 10.264 | 10.215 |
Methodiek rente-toerekening
Ter vergroting van de transparantie van het begroting- en verantwoordingsproces geven we in deze paragraaf inzicht in de berekening van de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop de rente aan de investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de totstandkoming van de financieringsbehoefte.
Rentevisie
Generiek
In 2022 wordt de economie in Nederland en daar buiten fors beïnvloed door hoge inflatie. Deze wordt mede veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne en de economische ontwikkelingen inzake corona.
De Europese Centrale Bank (ECB) geeft prioriteit aan verkrapping van het monetaire beleid om de inflatie te beteugelen. De inflatie ligt momenteel in Europa al boven de 8%. De ECB verwacht dat de inflatie in 2023 en in 2024 lager ligt.
Specifiek
De ECB heeft op 21 juli 2022 vanwege de inflatie een renteverhoging doorgevoerd van 50 procentpunten (0,50%). Hiermee is het tijdperk van negatieve rente in de eurozone vooralsnog ten einde. Het depositotarief is nu 0,0%, de herfinancieringsrente 0,5%. Het was de eerste renteverhoging van de ECB in elf jaar.
De ECB is voornemens de rente in september 2022 verder te verhogen. De ECB hoopt dat ze met het beëindigen van het opkoopprogramma van obligaties en het verhogen van de rente een rem kan zetten op de inflatie.
Hierdoor is er momenteel een einde komen aan de negatieve rente op kortlopende geldleningen (<1 jaar). Door de renteverhogingen van de ECB zal de rente op de kapitaalmarkt ook oplopen.
In de financieringsbehoefte houden we hiermee rekening mee. Het is echter onzeker of deze verwachting uit gaat komen.
Voor onze financieringsbehoefte voor de jaren 2023-2026 gaan wij uit van de rentepercentages zoals opgenomen in tabel FP.05.
Tabel: PF.05 Toegepaste percentages financieringsbehoefte
BEGROTING 2022 | BEGROTING 2023 | RAMING | RAMING | RAMING | |
---|---|---|---|---|---|
Geldmarkt rente | 0,00% | 0,25% | 0,50% | 0,75% | 0,50% |
Kapitaalmarkt rente | 2,00% | 3,00% | 3,50% | 3,50% | 3,00% |
Financieringsbehoefte
Om de financieringsbehoefte zo goed mogelijk te kunnen bepalen (wat verplicht is op grond van het BBV) is, op basis van ervaringsgegevens, uitgegaan van het gegeven dat niet alle geplande nieuwe investeringen worden gerealiseerd conform initiële planning en dat niet alle geplande mutaties in de reserves daadwerkelijk plaatsvinden.
Afwijkingen op de uitgaven van de geplande investeringen en op de reserves en voorzieningen zullen, evenals de ontwikkeling van de rente, effect hebben op de berekende financieringsbehoefte en zullen budgettaire consequenties hebben.
Tabel: PF.06.01 Berekende financieringsbehoefte 2023
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2023 | BEDRAG | RENTE | ||
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2023 afgerond (= financieringsoverschot in 2023)* | -75.000 | |||
Waarvan kort geld | 0,25% | 0 | nvt* | 0 |
Waarvan lang geld | 3,00% | 0 | nvt* | 0 |
Bij: | ||||
Aankoop gronden | 3.890 | |||
Investeringen | 80.127 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 30.846 | |||
Afname voorzieningen | 362 | |||
Afname reserves | 2.572 | |||
Af: | ||||
Bijdragen Provincie-/BTW Compensatiefonds | -21.000 | |||
Afschrijvingen | -21.622 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -2.440 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2023 EN RENTE | -2.265 | 0 |
Tabel: PF.06.02 Berekende financieringsbehoefte 2024
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2024 | BEDRAG | RENTE | ||
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2024 afgerond (= financieringsoverschot in 2024)* | -2.000 | |||
Waarvan kort geld | 0,50% | 0 | nvt* | 0 |
Waarvan lang geld | 3,50% | 0 | nvt* | 0 |
Bij: | ||||
Investeringen | 72.424 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 23.692 | |||
Afname voorzieningen | 392 | |||
Af: | ||||
Bijdragen Provincie-/BTW Compensatiefonds | -21.000 | |||
Afschrijvingen | -22.654 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -2.460 | |||
Verkoop gronden | -9.814 | |||
Toename reserves | -600 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2024 EN RENTE | 37.980 | 0 |
Tabel: PF.06.03 Berekende financieringsbehoefte 2025
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2025 | BEDRAG | RENTE | ||
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2025 afgerond | 38.000 | |||
Waarvan kort geld | 0,75% | 38.000 | 285 | |
Waarvan lang geld | 3,50% | 0 | 0 | |
Bij: | ||||
Aankoop gronden | 11.781 | |||
Investeringen | 55.898 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 33.692 | |||
Afname reserves | 1.758 | |||
Af: | ||||
Bijdragen Provincie-/BTW Compensatiefonds | -21.000 | |||
Afschrijvingen | -24.151 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -2.378 | |||
Toename voorzieningen | -2.287 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2025 EN RENTE | 91.313 | 285 |
Tabel: PF.06.04 Berekende financieringsbehoefte 2026
FINANCIERINGSBEHOEFTE 2026 | BEDRAG | RENTE | ||
---|---|---|---|---|
Geraamde stand financieringsbehoefte 01-01-2026 afgerond | 92.000 | |||
Waarvan kort geld | 0,50% | 49.000 | 245 | |
Waarvan lang geld | 3,00% | 43.000 | 1.290 | |
Bij: | ||||
Investeringen | 26.178 | |||
Aflossingen op geldleningen o/g | 16.358 | |||
Afname reserves | 980 | |||
Af: | ||||
Bijdragen Provincie-/BTW Compensatiefonds | -21.000 | |||
Afschrijvingen | -26.626 | |||
Aflossingen op geldleningen u/g | -2.509 | |||
Verkoop gronden | -11.256 | |||
Toename voorzieningen | -3.667 | |||
GERAAMDE STAND FINANCIERINGSBEHOEFTE 31-12-2026 EN RENTE | 70.458 | 1.535 |
Berekening rentepercentage grondexploitaties 2023 tot en met 2026
Door de commissie BBV is bepaald dat de rente toerekening aan de grondexploitaties moet worden beperkt tot de werkelijk betaalde rente over het vreemd vermogen. Het over het vreemd vermogen te hanteren rentepercentage moet worden bepaald door het gewogen gemiddeld rentepercentage van de bestaande lening portefeuille, naar verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. De verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen is bepaald vanuit de vastgestelde balans van het gemeentelijk jaarverslag 2021.
Het rekenpercentage van de rente voor de grondexploitaties is voor de (meerjaren) raming 2023 tot en met 2026 bepaald op 1,5%.
Tabel: PF.07 Berekening rentepercentage Grondexploitaties 2023-2026
BEREKENING RENTEPERCENTAGE GRONDEXPLOITATIES | BEGROTING 2023 | RAMING 2024 | RAMING 2025 | RAMING 2026 |
---|---|---|---|---|
Leningportefeuille | 295.593 | 264.746 | 241.055 | 217.363 |
Boekrente | 6.470 | 5.655 | 5.002 | 4.393 |
Gewogen gemiddeld rentepercentage | 2,19% | 2,14% | 2,08% | 2,02% |
Vreemd vermogen | 421.138 | 421.138 | 421.138 | 421.138 |
Totaal vermogen | 609.730 | 609.730 | 609.730 | 609.730 |
Berekend percentage | 1,51% | 1,48% | 1,43% | 1,40% |
Toerekening rente en renteresultaat
In deze paragraaf dient inzicht te worden gegeven in de berekening van de rentelasten, de wijze waarop de rente wordt toegerekend aan de taakvelden en het renteresultaat. In onderstaand overzicht wordt dit zichtbaar gemaakt.
Het rente - omslagpercentage is voor de (meerjaren) raming 2023 tot en met 2026 bepaald op 1,0 %.
Tabel: PF.08 Renteschema 2023 tot en met 2026
RENTESCHEMA | BEGROTING 2023 | RAMING 2024 | RAMING 2025 | RAMING 2026 |
---|---|---|---|---|
externe rentelasten korte en lange financiering | 7.368 | 6.509 | 5.503 | 6.144 |
externe rentebaten | -499 | -446 | -393 | -331 |
door te rekenen rente | 6.869 | 6.063 | 5.110 | 5.814 |
rente die aan de grondexploitatie moet worden doorbereken | -932 | -980 | -827 | -984 |
rente van projectfinanciering die aan het taakveld moet worden toegerekend | -897 | -854 | -216 | -216 |
saldo door te rekenen rente | 5.040 | 4.229 | 4.067 | 4.613 |
rente eigen vermogen | 0 | 0 | 0 | 0 |
rente voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 5.040 | 4.229 | 4.067 | 4.613 |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 5.549 | 6.167 | 6.649 | 7.018 |
Verwacht Renteresultaat op het taakveld Treasury | 509 | 1.938 | 2.582 | 2.405 |
RENTEPERCENTAGE AAN TAAKVELDEN TOEGEREKENDE RENTE | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% |
Verloop opgenomen geldleningen
Tabel: PF.09.01 Verloop opgenomen geldleningen
31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | |||
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 225.978 | 295.593 | 264.746 |
Verloop uitgezette geldleningen
Tabel: PF.09.02 Verloop uitgezette geldleningen
31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | |||
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 15.119 | 14.987 | 14.931 |
Tabel: PF.09.03 Verloop uitgezette geldleningen (ambtenarenhypotheken)
31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | |||
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 29.270 | 22.892 | 20.509 |
EMU-saldo
De Europese afspraken (Economische en Monetaire Unie) die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de mede-overheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor decentrale overheden is bepaald op een macro
EMU-norm van 0,4 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product) voor de periode van 2019 tot en met 2022. Om de afzonderlijke provincies en gemeenten tijdig een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert het Ministerie BZK in lijn met de Wet Hof individuele EMU-referentiewaarden.
De individuele referentiewaarde voor de Gemeente Amersfoort is op basis van het begrotingstotaal 2023 bepaald op € 22,6 miljoen (bron: Ministerie BZK Gemeentefonds Septembercirculaire 2021). Een individuele EMU- referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
Tabel: PF.10 Berekening EMU-saldo
(x € mln.)
2022 REALISATIE T/M SEPT, AANGEVULD MET RAMING RESTERENDE PERIODE | BEGROTING 2023 | RAMING 2024 | RAMING 2025 | RAMING 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
+01 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking reserves | -12,8 | -19,9 | -4,4 | 3,4 | -13,2 |
-02 | Mutatie (im)materiële vaste activa | 41,2 | 80,8 | 55,3 | 44,5 | 5,3 |
+03 | Mutatie voorzieningen | -6,2 | -4,2 | -3,2 | 1,3 | 2,8 |
-04 | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -4,6 | 3,2 | -10,2 | 10,5 | -11,4 |
+05 | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
TOTAAL | -55,7 | -108,2 | -52,8 | -50,3 | -4,3 |